top of page
  • Black Vimeo Icon
  • Black Facebook Icon
  • Black Twitter Icon
  • Black YouTube Icon
  • Black Instagram Icon
Het Biologisch Reveil
‘De koning van het eiland Scyrus, niet ver van de Grieksche kust, had een beeldschoon dochtertje; gitzwart was haar golvend hoofdhaar, helder rood waren haar wangen, hemelsblauw haar oogen...’

Wie dit leest waant zich in een ouderwets sprookje over een mysterieuze prinses, maar in feite gaat deze tekst over de Atalantavlinder. Het citaat is afkomstig uit het eerste boek, Van Vlinders, Bloemen en Vogels, dat Eli Heimans (28.02.1861 - 22.07.1914) en Jac. P. Thijsse (25.07.1865 - 08.01.1945) samen uitbrachten.
 

Het tweetal, beide docent en natuurliefhebber, bracht samen niet alleen boeken, maar ook wandelgidsen en een tijdschrift uit. Waar de Nederlandse natuur lange tijd maar grauw en saai werd bevonden, weten Heimans en Thijsse het volk te overtuigen van haar schoonheid. Dankzij hun verfrissende vertelwijze en eenvoudige lessen over veelvoorkomende planten en dieren viel hun werk in de smaak bij jong en oud. Maar dat niet alleen, Heimans en Thijsse lieten zien dat de pracht van de natuur zich soms schuilhoudt in de eigen achtertuin.

Het Biologisch Reveil
 

De industriële revolutie in Nederland zorgt vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw voor grote veranderingen in de samenleving en het landschap. Er worden kanalen en spoorwegen aangelegd en met stoomgemalen worden polders drooggelegd. Als tegenhanger van de groeiende steden en het industriële leven ontstaat in Europa de Romantiek waarin de natuur wordt geprezen in de literatuur, muziek en de schilderkunst. In de Nederlandse literatuur komt deze stroming onder meer op gang onder de beweging van de Tachtigers met bekende schrijvers als Willem Kloos en Herman Gorter. In de schilderkunst brengt de Haagse school het Hollandse landschap in beeld.

 

Tegen het eind van de negentiende eeuw neemt de belangstelling voor de natuur in Nederland toe. Voor die tijd was er al veel belangstelling voor de kleurrijke en exotische natuur die voorkwam in verre landen, maar Nederland vond men weinig interessant. Er verschijnen wel publicaties over de inheemse flora en fauna van ons land maar dit is op kleine schaal en blijft binnen de kleine kringen van wetenschappers, apothekers en artsen. Deze belangstelling komt grotendeels voort uit kleine verenigingen zoals de Nederlandsche Entomologische Vereeniging en de Vereeniging voor de Nederlandsche Flora, beide opgericht in 1845, en de Nederlandsche Dierkundige Vereeniging die in 1872 ontstaat.

 

Het bestuderen van de natuur was iets voor de elite en de opkomende burgerij. Voor velen werd de natuur vanuit een heel ander standpunt benaderd en gezien als iets dat door de mens moest worden bedwongen en bewerkt. Denk hierbij aan de strijd tegen het water, maar ook het in cultuur brengen van akkers en landbouwgrond. Langzaam maar zeker groeit toch het besef dat grote delen van de natuur in Nederland veranderen als gevolg van de moderne industrie en landbouw. Ook wordt de natuur steeds belangrijker geacht voor de opvoeding van de jeugd en volksgezondheid, en trekt men steeds vaker recreatief de natuur in. Meer vrije tijd, vervoersmogelijkheden en stijgend inkomen geven hier de mogelijkheid toe.

 

Met het veranderende landschap en het besef dat het behoud van de natuur in Nederland van belang is, ontstaat aan het einde van de negentiende eeuw een beweging die zich actief inzet voor meer kennis over de natuur. Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, beide onderwijzers, spelen een belangrijke rol binnen deze beweging die de naam ‘Biologisch reveil’ krijgt. In die tijd wordt er al van een nieuwe blik op de natuur gesproken. H.W. Heinsius schrijft:
 

"In den laatsten tijd toch doet zich het verblijdenden verschijnsel voor, dat de kennis der levende natuur, vroeger geheel of bijna geheel beperkt tot een betrekkelijk kleinen kring van geleerden en liefhebbers, meer en meer tot het algemeen begint door te dringen."

 

De naam ‘biologisch réveil’ is afkomstig uit een proefschrift van bioloog Fop I. Brouwer uit 1958 waarin hij beschrijft hoe de belangstelling voor natuurstudie rond 1900 tot bloei komt. De term is daarna vaak gebruikt maar ook bekritiseerd. Het zou de suggestie wekken dat er een opleving van onderzoek naar de natuur nodig was terwijl moderne biologie, bijvoorbeeld het onderzoek naar fysiologie en genetica, al beoefend werd. Maar Heimans en Thijsse hielden zich niet alleen bezig met het beschrijven van de natuur maar maakten juist het verschil door zich te verdiepen in het leven van planten en dieren in hun omgeving. Met hun boeken en tijdschriften weten zij velen te inspireren om zelf op onderzoek uit te gaan.

 

De toenemende interesse voor natuur en natuurbehoud leidt tot de oprichting van diverse verenigingen van natuurliefhebbers zoals de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels (1898) en de Nederlandsche Natuurhistorische Vereniging (NNV, 1905). Heimans en Thijsse zijn hier zelf ook bij betrokken. Zo is Heimans voornamelijk actief binnen de NNV en speelt Thijsse een belangrijke rol bij het behoud van natuurmonumenten in Nederland.

 

Gebruikte literatuur:

Collectie Heimans en Thijsse Stichting Amsterdam

Jac. P. Thijsse

Jac. P. Thijsse, voluit Jacobus Pieter Thijsse, werd geboren op 25 juli 1865 in Maastricht. Hij groeide op in een gezin met drie broers en had al vroeg een grote fascinatie voor de natuur:

 

    "Mijn eerste herinnering van de natuur is, dat ik op mijn eentje rondliep tusschen het bloeiend gras en dat de wuivende pluimen boven mijn hoofd reikten.’’

 

Deze belangstelling werd maar al te graag gestimuleerd door zijn vader, Jacobus Thijsse, die graag op stap ging met zijn vier zoons. Op twaalfjarige leeftijd verhuist Jac. P. Thijsse met zijn familie naar Amsterdam, waar hij twee jaar later toetreedt tot de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. Zijn kennis van de natuur valt op en het is zijn leraar, bioloog dr. C. Kerbert, die hem aanmoedigt om zich verder te verdiepen in de veldbiologie.

 

In 1883 studeert Thijsse af, waarna hij een baan op een openbare lagere school in Amsterdam vindt. Het blijft hier niet bij: Thijsse is ambitieus en wil verder komen. Hij behaalt de aktes Frans, Duits, Engels en de hoofdakte waarmee hij bevoegd was om hoofdonderwijzer te worden. Hierna solliciteert hij naar een baan als hoofd van een Franse school (uitgebreid lager onderwijs), op Texel.

 

Op Texel bestudeert Thijsse uitgebreid de natuur, met speciale aandacht voor vogels. Hij trouwt in 1891 met Helena Bosch (ook wel Leen genoemd). Omdat zij niet kon gedijen op Texel, keert het echtpaar samen met hun twee zoons Johannes Theodoor en Jacobus Pieter in 1892 terug naar Amsterdam. Hier gaat hij werken als hoofd van een school aan de rand van de Jordaan.

Jac. P. Thijsse
25.07.1865 -  08.01.1945
Alle video's
Nu bekijken
Eli Heimans
28.02.1861 - 22.07.1914

Eli Heimans werd geboren op 28 februari 1861 in Zwolle, waar hij opgroeide met vier broers en twee zussen. Zijn vader Jacob Israël Heimans was eigenaar van een zijdeweverij. Eli Heimans zou scheikunde gaan studeren, zodat hij het bedrijf later zou kunnen moderniseren. Helaas kwam het hier niet van: het bedrijf kon de snelle industriële modernisering in Nederland niet bijbenen. Eli Heimans werd in de vierde klas van de H.B.S. van school gehaald om te helpen in het bedrijf en zo kosten te besparen. In de avonduren volgt hij een opleiding aan de M.U.L.O. om hulponderwijzer te worden.

 

Na het faillissement van het bedrijf van Jacob Heimans in 1878, begint hij een zaak in huiden en oude metalen, waardoor de financiële situatie van het gezin weer bijtrekt. Het geeft Eli de kans om te kiezen voor een loopbaan in het onderwijs. In 1878 en 1879 volgt hij een dagopleiding voor onderwijzer (dit werd destijds een ‘kwekeling’ genoemd) bij een openbare armenschool in Zwolle. Vervolgens behaalt hij in 1879 en 1880 de aktes wiskunde en hulponderwijzer. Zo wordt Heimans officieel hulponderwijzer aan de armenschool. Twee jaar later, als hij 20 jaar oud is, slaagt hij voor het hoofdonderwijzers-examen.

 

De liefde en bewondering voor de natuur was al vroeg aanwezig bij Heimans. Deze ambitie dreef hem om te solliciteren naar een post als hulponderwijzer in Amsterdam. Na een paar vruchteloze pogingen wordt hij door de gemeente Amsterdam benoemd tot hulponderwijzer aan een openbare lagere school. In 1882 vertrekt Heimans van Zwolle naar Amsterdam.

 

In Amsterdam verloopt de carrière van Heimans voorspoedig en schopt hij het tot eerste onderwijzer aan de Hendrik Westerschool en in 1893 wordt hij schoolhoofd van de Planciusschool. Naast dat Heimans diverse boeken en artikelen schreef over de natuur en pedagogiek bracht hij in 1889 ook een jongensboek uit, getiteld Willem Roda, dat een groot succes werd.

Eli Heimans
De ontmoeting
De ontmoeting

Collectie Heimans en Thijsse Stichting Amsterdam

Eigen foto's

Jac. P. Thijsse en Eli Heimans ontmoeten elkaar eind 1893, bij een lezing van de Pedagogische Studieclub. Als Thijsse zijn eerste voordracht heeft gehouden, raken de twee met elkaar in gesprek. Al snel blijkt dat de twee een grote passie delen voor de natuur en het docentschap.

 

Allebei zijn ze net zo geïnteresseerd en gepassioneerd over lesgeven en de natuur. Heimans’ eerste lesboekje voor het onderwijs is dan net verschenen: De levende natuur. De methode die hij daarin gebruikt verschilt van de methode die destijds gewoonte was. Zo kiest Heimans voor eenvoudige lessen waarin hij het leven van gewone, veel voorkomende planten en dieren uiteenzet. Thijsse is enthousiast over Heimans aanpak en al snel ontstaat het idee om samen een serie natuurboekjes te maken. Het tweetal vraagt steun aan de oude leraar van Thijsse, C. Kerbert, die inmiddels directeur van Artis was geworden. Ook Kerbert was enthousiast en stelde zijn bibliotheek en collecties open voor Thijsse en Heimans.

 

In 1894 verscheen het eerste exemplaar van de in totaal vijfdelige serie. In het boekje Van vlinders, bloemen en vogels is de aanpak van het duo goed zichtbaar. Levendige vertellingen over planten en dieren worden afgewisseld met mooie en gekleurde illustraties.

    

In het boek werd er speciale aandacht besteed aan de distel en de brandnetel. Thijsse beschreef de distel, en Heimans de brandnetel. Dit deed hij op een bijzondere manier: hij schreef een sprookje over de Atalantavlinder waarin de belangrijkste kenmerken aan bod kwamen. In de omgeving van dit sprookje speelde de brandnetel weer een grote rol, waar dan geleidelijk aan weer wat meer over werd uitgelegd. De manier waarop Thijsse en Heimans de natuur benaderden was zeer modern voor die tijden en ondanks het feit dat de boekjes bedoeld waren voor kinderen tot 12-13 jaar, waren de boekjes ook zeer populair onder volwassenen.

Het tweede boek van het duo was In Sloot en Plas. De nabije omgeving werd gebruikt om materiaal te verzamelen. De sloten en plassen rond Amsterdam waren rijk aan leven en zaten vol kikkers salamanders en watertorren. Ook dit boek start met een verhaal waarbij de lezer als het ware meewandelt met de auteurs. Niet alleen wilden Heimans en Thijsse interesse voor de natuur opwekken bij de lezer, maar ze wilden ook duidelijk maken wat voor plezier men aan de natuur kon beleven.

 

De auteurs ontvingen na In Sloot en Plas veel post van lezers die vertelden over hun eigen onderzoeken ervaringen. Hieruit ontstond het idee om een platform te creëren voor natuurliefhebbers, in de vorm van een tijdschrift. Samen met J. Jaspers jr. startten Thijsse en Heimans De Levende Natuur. Binnen drie maanden had het blad al 1000 abonnees. Net als de boeken waren de teksten in het tijdschrift toegankelijk geschreven. Het blad stond bomvol met artikelen gebaseerd op eigen waarnemingen en voorzien van veel plaatjes. Lezers konden vragen en bijdragen inzenden, wat dan ook veelvuldig gebeurde.

 

Tot het het einde van de negentiende eeuw was er weinig bekend over de planten en dieren die voorkomen in Nederland. Thijsse en Heimans besloten om hier verder werk van te maken. Dit deden ze door zelf planten te identificeren, maar dan zonder lastig vakjargon en gebaseerd op waarneembare kenmerken, met tekeningen van elke plant. Deze aanpak was volledig nieuw en resulteerde in het verschijnen van Geïllustreerde flora van Nederland.

 

Die geringe interesse voor de natuur in Nederland kwam doordat men de natuur in vergelijking met de tropen maar saai en grauw vond. Door de stimulatie voor het onderzoeken en bekijken van de natuur ontstonden er ook verenigingen, zoals de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels  in 1899 en de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging en de Nederlandsche Ornithologische Vereeniging. Thijsse en Heimans waren allebei lid van verscheidende natuurhistorische verenigingen.

Uitgeverij W. Versluys

Een groot deel van de onderwijsboekjes die door Jac. P. Thijsse en Eli Heimans zijn geschreven, komen bij één uitgever vandaan, namelijk W. Versluys. De uitgeverij van Willem Versluys (1851-1937) wordt in 1875 opgericht in Groningen en vestigt zich in 1882 in Amsterdam. Hier behoort de uitgever tot de kring van vooraanstaande literaire uitgevers en geeft hij werk van de Tachtigers uit. De Nieuwe Gids, hét tijdschrift van de literaire stroming, wordt bijvoorbeeld in 1885 voor het eerst uitgegeven door Versluys. De uitgever was getrouwd met de feministe Annette Versluys-Poelman, die door het netwerk van haar man in contact kwam en correspondeerde met schrijvers van de Tachtigers zoals Albert Verwey. Versluys was tot 1924 actief als uitgever tot zijn zoon het bedrijf overnam. De literaire zijde van de uitgeverij verdween en vanaf de jaren twintig richtte zij zich enkel op het uitgeven van schoolboekjes.

 

De samenwerking tussen Jac. P. Thijsse en Eli Heimans begon met de serie Van vlinders, bloemen en vogels, die tussen 1894 en 1901 is uitgegeven door Versluys. Het tijdschrift De Levende Natuur verscheen eveneens bij de uitgever. In dit tijdschrift konden kennis, waarnemingen en ervaringen met betrekking tot de natuur, waar de boekjes van Thijsse en Heimans de lezer in onderwezen, worden uitgewisseld. De eerste uitgave verscheen in 1896 onder redactie van Thijsse en Heimans. Het aantal abonnees groeide snel en de teller stond na drie maanden al op duizend leden.

 

Naast het tijdschrift en de gezamenlijke uitgaven van boekjes brachten Thijsse en Heimans ook afzonderlijk hun werk uit bij uitgeverij W. Versluys. Dit deden zij ook bij andere uitgevers. Zo werden boekjes van Thijsse tevens uitgegeven door de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van Vogels en bij uitgeverij Melchior in Amersfoort, en gaf Heimans enkele boeken uit bij Van Holkema en Warendorf in Amsterdam en bij uitgeverij Kluwer in Deventer.

Uitgeverij W. Versluys

De Telegraaf 25-04-1937 via Delpher

Als grondleggers van de vereniging Natuurmonumenten zorgden Jac P. Thijsse en Eli Heimans voor het behoud van het Naardermeer. Het gebied dreigde in het verleden namelijk te worden drooggelegd (zoals op de kaart Naardermeerpolder 1885 te zien is) of te worden ingezet als vuilstortplaats.

 

Op 25 november 1904 maakt de stad Amsterdam bekend dat zij het meer willen kopen om met stedelijk afval te dempen. Op dat moment wordt huisvuil aan de rand van de stad verzameld en dit zorgt voor grote stankoverlast. Met hun columns in het Algemeen Handelsblad en de Groene Amsterdammer protesteren Heimans en Thijsse tegen het plan van de gemeente en wordt er een actie opgezet voor het behoud van het natuurgebied. De plannen worden datzelfde jaar verworpen. De Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten (NNV) wordt opgericht en op 3 september 1906 wordt het Naardermeer door de vereniging aangekocht en wordt het meer het eerste natuurmonument in Nederland.

 

Nog steeds zijn veel natuurgebieden in ons land in handen van Natuurmonumenten en zorgen zij voor het behoud van deze plekken.

Natuur op de kaart
Natuur op de kaart

A.O. Haccou, Naardermeerpolder 1885, schaal 1: 7.5000, Bijzondere Collecties Universiteit van Amsterdam. 

CREDITS & LOCATIE

Teksten: Marissa Griffioen en Noëlle Mebarki

Website: Eline Kortekaas

 

Deze tentoonstelling is samengesteld door:

Eline Kortekaas 

Noëlle Mebarki 

Marissa Griffioen 
 

Met dank aan:

Lisa Kuitert

Marga Coesèl

Maria Wienen

Robin van Gils

Heimans en Thijsse Stichting
Boekwetenschap - Universiteit van Amsterdam 

16-03-2018 t/m 16-04-2018

Turfdraagsterpad / BG2 / Eerste verdieping
Universiteit van Amsterdam

Credits & Locatie
Hier volgt nog een tijdlijn
bottom of page